Hoofdstuk 3

Blauw, Geel en Groen

 

Het viertal loopt verder over het mos in de richting van de rotsen. Als ze dichterbij komen, zien ze dat de rotsen in grillige formaties oprijzen vanuit de met mos bedekte bodem. Geleidelijk wennen hun ogen aan het lichtrode licht, waardoor hun hersenen, net als met een zonnebril op, de kleuren toch goed kunnen ‘vertalen’ naar de bekende kleuren.

 Ze zien scherpe puntrotsen en kloven die behoorlijke diepten vormen. Ook zijn er grote gaten is de rotswanden, gelijkend op grotten. Hier en daar zien ze blauwachtige strepen over de rotsen lopen. Een stukje verder ook gele strepen. Timo komt bij zo’n rotswand en onderzoek de strepen. Ze zijn ongeveer een halve meter breed en lopen in alle richtingen, kriskras over de wanden. Zelfs over scherpe randen lopen de strepen door. Timo voelt er even aan.

“Hé, het zelfde spul als in onze voetstappen!” roept hij verbaasd uit.

Een stuk verderop onderzoekt hij ook de gele strepen, die zijn een stuk breder van de blauwe, bijna een meter breed.

“Oké, ook het zelfde spul, maar dan geel! Wat zou dit te betekenen hebben?”

Dan komen de meiden ook dichterbij. Nieuwsgierig naar wat dit zou kunnen zijn.

“O, kijk!” zegt Janet. “Hier gaan ze naast elkaar!”

Janet loopt een stuk langs de rotswand en volgt de beide strepen. Na een meter of twintig, net om de hoek van de wand: “Hè, kijk nou, die blauwe en die gele streep komen hier samen!”

Lotte loopt naar Janet, gevolgd door Timo en Willemijn.

“Ja, inderdaad wat vreemd! Maar hier is toch wel iets gebeurd, hoor! Kijk die grote hoeveelheid blauw slijm hier, en daarna gaat die groene verder!” constateert Timo en loopt met de groene streep verder. Die streep gaat weer een hoek om en dan staat Timo plots stil.  “Jemig, een grot! Die streep gaat een grot in!!” roept hij dan ontzet uit.

Janet komt naast hem staan. “Inderdaad en hij buigt af naar beneden!” zegt ze terwijl ze beiden in het donkere, manshoge gat staren.

Lotte en Willemijn komen dichterbij en kijken ook het donkere hol in.

“Ik zie helemaal niets hoor! Denken jullie dat er iets in dat hol zit?” vraagt Willemijn, een beetje angstig.

“Geen idee!” zegt Timo. 

“O, wacht maar even, ik doe het lampje van mijn mobiel wel even aan.” meldt Janet.

Bij het kleine licht kijken ze de grot in, spiedend naar iets groens. De grot is blijkbaar erg diep, het lampje van de mobiel verlicht maar een heel klein deel. Daar achter is het pikzwart.

Ineens deinst Janet achteruit. “O, mijn hemel, wat is dat?” gilt ze uit en wijst daarbij naar de wand van de grot.

”Wat? Ik zie niets hoor; wat bedoel je?”

“Nou, kijk daar! Op de wand!” Ze zetten een paar stappen de grot in.

“O, bah, wat is dat nou?” zegt Timo, die achter Janet staat.

“Wat? Is het een beest? Ik vind het eng hoor! Kom gauw hier terug!” Lotte staat te beven naast Willemijn.

Timo doet nog een stap verder. “Kijk, het is een grote gele glimmende bult!” Het lampje van de mobiel beschijnt de bult nu helemaal. Janet en Timo staan er naar te staren.

“Wat is dat, in hemels naam?” en ze doen nog een stap dichterbij. Dan opeens, als de bult ineens van hen af beweegt, van de wand naar de bodem, geeft Janet een afgrijselijke gil!

“Het leeft, het leeft en beweegt!”

De bult, rond en ongeveer een meter breed en pakweg veertig centimeter hoog beweegt langzaam naar de bodem van de grot en gaat dan verder de grot in. Janet en Timo volgen het ding een paar stappen, geholpen door het licht van de mobiel.

Dan stopt de beweging van de bult en plots gaat hij in hun richting. De twee deinzen achteruit, waarbij Janet bijna struikelt over een losliggende steen. Half vallend rent ze terug naar de ingang, ondersteund door Timo. Bij de ingang staan Lotte en Willemijn met verschrikte blik.

“Wat is er?” roept Lotte.

“Het komt er aan! Wegwezen.!” roept Timo.

Tien meter buiten de grot draaien ze zich toch weer om en zien dat dat het gele ding net buiten de grot tot stilstand is gekomen. Dan gilt Janet weer, terwijl ze naar de rotswand boven de grot wijst. De andere drie volgen haar vinger en dan zien zij het ook.  Aan de wand zitten grote blauwe bulten geplakt. Zelfde vorm als die gele, maar dan kleiner, ongeveer de helft en dan hel blauw. Plotseling zet de gele bult zich weer in beweging, het gaat tegen de wand op, in de richting van de blauwe. Even later voltrekt zich een bizar schouwspel voor de ogen van de reizigers. De gele bult schuift over de eerste blauwe bult die hij tegenkomt en dan ontstaat er in de gele bult flikkerend licht. Blauw, groen, geel, rood en nog allerlei mengvormen daarvan. Met open mond staat het viertal naar de gebeurtenis te staren.

“Wat gebeurt hier?” vraag Willemijn dan.

“Ik denk, dat die gele die blauwe opeet!” antwoordt Janet dan.

“Ja, en zo te zien geniet hij er erg van. Hij heeft de feestverlichting aangezet!” lacht Timo.

De meiden moeten ook lachen, zij het dan een beetje schaapachtig. In werkelijkheid staan ze op hun benen te trillen.

Dan komt de gele knipperbol weer naar beneden en schuift langzaam in de richting van vier. Een groen spoor achterlatend.

“Ik denk dat ik het een beetje begin te snappen!” zegt Timo. “Volgens mij is het een soort reuzen slak en die blauwe natuurlijk ook. De gele jaagt op die blauwe. Geel met blauw maakt groen. Dus hij laat groene slijmsporen achter!”

“Ik denk dat je gelijk hebt, en kijk hij wordt zelf ook lichtgroen” antwoordt Janet.

“Getver, ik haat slakken!” grilt Lotte.

“Nou, ik lust ze wel, in knoflook en zo, maar deze zijn mij toch wel een beetje te groot!” reageert Willemijn droogjes.

Ongeveer een meter voor hun voeten komt de grote slak tot stilstand. Nu, bij daglicht, kunnen ze het dier goed zien. Aan hun kant zien ze twee zwarte vlekken aan de bovenkant van het dier zitten; precies aan de andere kant nog eens twee. Plots schrikken ze alle vier en springen een stuk achteruit. Uit die zwarte vlekken komen ineens twee staafjes, met een bolletje erop, omhoog.

Van de schrik bekomen roept Timo: “Kijk, ik wist het wel, het zijn slakken. Dat zijn z’n ogen! Bizar!”

De meiden staan knikkend achter hem. Dan begint het lichtknipperen weer. Nu Rood!

“Weet je waar dat mij aan doet denken?” vraagt Janet zich af.

“Ik denk dat ik het ook eerder gezien heb!” reageert Timo.

“Ja, ik moet aan de inktvissen denken. Die verschieten ook vaak van kleur. Daarmee communiceren ze met elkaar en met hun omgeving!”

“Inderdaad, en dat kunnen zij ook op zo’n fluorescerende manier!” beaamt Janet. “Ik zal het eens aan Huib laten zien, die weet ook niet wat hij ziet!” vervolgt ze, terwijl ze haar mobiel uit haar achterzak pakt.

Huib is inderdaad verrast. “Dit is wel een serieuze ontdekking, mensen!” reageert hij, als hij de dieren aanschouwd heeft.

Als hij het lichtgevende knipperen van de grote slak ziet zegt hij: ”O, kijk nou! Het lijkt wel een sepia, een inktvis! Hij communiceert met jullie!”

“Zoiets dachten we ook al. Ik heb dat wel eens in de documentaire op tv voorbij zien komen! Bij gevaar en bij het veroveren van een partner geven ze hele shows weg!” beaamt Janet.

“Maar Huib, heb jij een idee wat er door dat dier dan gecommuniceerd wordt?” vraagt Timo dan.

“Nee, niet zo 1,2,3….hm, maar Janet, swipe eens  twee maal van rechts naar links. Dan zie een knop WTM!”

“Oké, en wat is dat dan?” vraagt Janet nieuwsgierig.  “Dat is de ‘WEC Translation Module’! Daarin zitten niet alleen alle talen van de wereld, maar ook geluiden waarmee dieren communiceren.!” antwoordt Huib.

Janet tovert de module tevoorschijn en dat ziet ze twee keuze-knoppen; ‘Human’ en ‘NON-Human’. Ze tikt op die laatste en er verschijnt een lijst met tag-hokjes en dierennamen er achter: Alligator, Bruine Beer, Chimpansee, Dolfijn en nog veel meer. Ze scrolt verbaasd verder en vindt Inktvis en vinkt die aan en dan op ‘Oké’. Ze ziet dat de camera en de microfoon aan gaan. Ze richt de camera op de lichteffecten van de grote slak.

En dan, tot haar stomme verbazing verschijnt er tekst op het display. “GEVAAR?” en dan “VOEDSEL?“

“O, kijk! Hij is ons aan het onderzoeken!” roept Janet uit.

Terwijl ze dat zegt, knippert haar mobiel hevig in allerlei kleuren. Snel draait ze het display in de richting van de slak, zodat het dier die verschietende kleuren kan waarnemen. Janet beseft dat de module twee richtingen op vertaalt!

“GEEN GEVAAR!” en “GEEN VOEDSEL!” zegt ze in haar mobiel en de lichtsignalen brengen dit kennelijk over.

De slak reageert er namelijk op met rustig verlopende kleur van rood, via oranje, geel naar zacht geelgroen. Dan verschijnt er een korte serie van allerlei kleuren aan hun kant van de slak.

Het display geeft weer: “WIE? WAAR?”

“O, kijk hij wil weten wie we zijn en waar we vandaan komen! Huib, hoe leggen we dat uit?” verzucht Janet.

Huib heeft alles gevolgd en zegt: “ik zal een sterrekaart vertonen met de positie van de aarde ten opzichte van deze planeet!” Die floept inderdaad tevoorschijn en Janet houdt het display voor de bolletjes, die ogen zouden zijn. Tot hun stomme verbazing begint de slak enthousiast te knipperen!

Er verschijnt direct de vertaling op het display: “BEGRIJP!  BEKEND! VOLG!”

En dan voltrekt er zich een onverwacht schouwspel. De ogen op staafjes worden in het slakkenlichaam getrokken en de vorm van het dier verandert van een grote halve bol in een langgerekt lichaam. Het wordt wel twee meter lang! Aan de andere zijde van de lange slak komen uit de donkere vlekken twee staafjes omhoog met bolletjes erop. Een ander paar ogen! Het dier begint in tegengestelde richting te schuiven, in de richting van de grote grot.

De snelheid van de slak neemt gestaag toe, de vier kunnen hem, normaal lopend, net bijhouden. Dan schuift de slak de grot in. Eerst weifelen de vier om te volgen. Het is er aarde donker. Bij het kleine schijnsel van de lamp van de mobiel  van Janet volgen de vier zwijgend en gespannen. Wat zullen ze hier ontdekken?

De slak schuift over een paar richels en gaat een paar bochten om. Dan zien de vier een flauw schijnsel voor zich. Naar mate ze verder lopen, wordt het helderder en plotseling, na nog een bocht en een richel staan ze aan de rand van een immense afgrond.

Hoog boven hen, aan het plafond, hangen lichtgevende bollen, die de hele ruimte verlichten. Langs de wanden en over de bodem bewegen heel veel slakken. Ze variëren sterk in grootte, vorm en kleur.

Dan slaakt Lotte een kreet van verbazing: “Oh, kijk daar nou! Wat is dat? Is dat een soort gebouw? Er gaan slakken in en uit! Wat bizar!!”

“Moet je omhoog kijken!” roept dan Timo verbaasd. “Die lampen bewegen!”

En inderdaad, de lampen bewegen in een soort net, waarin ze zijn opgehangen.

“Oh, jesses, volgens mij leven ze!” gilt Willemijn!

De twee meter lange slak voor hen, begint weer lichtflitsen uit te zenden.

“Hij zegt ‘VOLG’!” fluistert Janet. De slak komt weer in beweging en gaat langs een aflopend pad rustig naar beneden. Het pad, ongeveer een meter breed, loopt spiraalsgewijs langs de wand van de grote ronde ruimte naar beneden. Naarmate ze verder afdalen, zien ze steeds duidelijker wat er daar benden allemaal gebeurt. Op de bodem van de ruimte staat inderdaad een groot soort koepelgebouw met aan alle kanten halfronde openingen. Rondom dat gebouw is het een gekrioel van jewelste. Slakken in verschillende vormen en kleuren schuiven langs elkaar heen. De ronde koepel is aan één kant met de wand verbonden doormiddel van een soort halfronde buis.

“Weet je wat ik niet zo goed begrijp?” zegt Lotte ineens. “Kijk, die slakken gaan alle kanten op, ook langs de wanden van deze immense grot. Waarom is er dan deze spiraalweg? Die hebben ze toch niet nodig om naar boven of beneden te gaan?”

“Ja, daar zeg je zowat! Geen idee, eigenlijk!” antwoordt Janet.

“Weet je wat ik ook vreemd vind?” zegt Willemijn. “Er zijn hier slakken in heel veel kleuren, maar blauwe heb ik alleen buiten gezien! En één ervan werd door hem opgegeten!” vervolgt ze, wijzend op de tweemeter lange slijmerd.

“Ja, inderdaad! Toen hij die blauwe op had, is hij langzaam van geel lichtgroen geworden. Ik denk dat die paarse slakken, daar beneden, eigenlijk rood zijn. De kleuren mengen zich met het blauw van hun slachtoffers! Bizar!” beaamt Janet.

Ze volgen de slak verder langs de wand naar beneden. Voor het grote bolvormige gebouw stopt de slak bij een soort halfronde poort. Daarnaast kleeft een kleine rode slak aan de wand van het gebouw. De rode slak geeft een paar korte lichtsignalen af en direct daarop begint de lichtgroene gids heftig te flitsen.

Janet kan goed volgen wat er gewisseld wordt:

“WEZENS UIT ZWAARDCOMPLEX! NAAR AOZATEM!”

Direct daarop schuift een soort gordijn of vlies, dat de poort afsluit, langzaam omhoog. De begeleider van de ruimtereizigers glijdt snel naar binnen, terwijl hij “VOLG” knippert. Direct na de ingang moeten ze linksom een brede halfronde gang in. Langs de wanden hangen op vaste afstanden lichtgevende dingen in netten.

“Oh, kijk net als die grote, buiten aan het plafond! En deze leven ook! Kijk maar, ze bewegen een beetje!” constateert Timo.

Na een twintigtal meters door de rondlopende en oplopende gang, komen ze in een grote ronde ruimte. Die ook weer verlicht wordt met dezelfde soort gevangen dieren, maar dan heel veel en in drie verschillende kleuren, zacht groen, zacht geel en zacht rood.

In het midden van de ruimte is een plateau van ongeveer twee meter hoog. Er omheen bewegen zich kleinere gele slakken, maar er bovenop bevindt zich een enorme groene slak! Als enige van al de slakken heeft hij een al even imposant slakkenhuis op zijn rug. Groen, bruin en geel gestreept. De slak meet zeker vier meter en zijn slakkenhuis torent wel een meter of drie boven hem uit. De torentjes met ogen bewegen rustig heen en weer, totdat ze kennelijk de vier, voor hem, vreemde wezens ontdekken. Een paar korte flitsen vanuit zijn kop, waarop snel door de hun begeleidende slak wordt gereageerd.

“Hij vraagt wat wij zijn!” verduidelijkt Janet. “Onze naaktslak weet het niet precies, maar we komen uit het ‘Zwaardcomplex’ en communiceren via ons mobiel, wat hij ‘stuk’ noemt?!” gaat Janet verder.

Er volgen weer een paar korte flitsen vanuit de kop van de slak met het huis.

“Wat zegt hij nu?” vraagt Willemijn.

“Mijn mobile laat alleen maar ‘NEEM’ zien!?  Ik heb geen idee wat hij bedoeld!” antwoordt Janet.

Ze heeft het nog niet gezegd, of er komt een kleine gele slak in haar richting. Vlak voor haar stop het dier en dan gebeurt er iets onverwachts. Vanuit de rug van de gele slak komt een soort tentakel tevoorschijn, die naar de mobiel van Janet reikt. Aan het uiteinde van de tentakel vormt zich een soort vorkje. Dat vorkje omklemt opeens het mobieltje van Janet. Janet wil het niet loslaten, maar de tentakel is verrassend sterk en het vorkje laat niet los.  Timo wil ingrijpen en reikt naar het apparaat. Plotseling pakt een andere tentakel de arm van Timo vast, zodat hij geen kans krijgt om de mobiel voor Janet te behouden.

“Hé, geef hier! Blijf af!” gillen Janet en Lotte in koor.

Maar het heeft geen zin. De mobiel glipt uit de hand van Janet en de kleine gele slak schuift er mee naar de grote slak bovenop het plateau. Kennelijk getriggerd door de commotie schuiven een flink aantal gele slakken met uitgestrekte tentakels rond het viertal.

Reacties

Populaire posts van deze blog