Hoofdstuk 4

Timo

 

Maandagochtend; de vriendinnen treffen elkaar in het fietsenhok bij de school. Ze kijken elkaar aan: drie gezichten die boekdelen spreken.  Vragend, verbaasd en ietwat angstig.

“Heb de laatste dagen heel slecht geslapen!” begint Willemijn.

“Ja, ik heb er ook wakker van gelegen, ik snap er nog helemaal niets van. Ik vond het best eng!” beaamt Lotte.

Janet knikt; ze begrijpt heel goed hoe de meiden zich voelen. “Ja, ik vond het ook best confronterend!” zegt ze. “Ik vond het zo raar om eerst mijn ouders te zien en toen Huib! Zo gek Huib, die ons gedag zei en Huib die in mijn mobiel zat. Heel bizar!”

“Maar hoe kan dat allemaal; hoe hebben we een jaar terug in de tijd kunnen gaan? Ik snap er helemaal niets van!” begint Willemijn.”

“Ik ben het hele weekend bezig geweest om daar een antwoord op te krijgen!” zegt Janet. “Ik ben zover gekomen, dat ik nu snap als je maar sneller gaat dan het licht, dat je dan het eerder uitgezonden licht inhaalt. Alles wat we zien, zien we omdat er licht door weerkaatst wordt. Dat licht straalt dus het universum weer in met een heel hoge snelheid. Als je dat licht in kan halen, kijk je dus naar het verleden.!”

”Hè? Maar hoe hebben wij dan snel kunnen gaan?” vraagt Lotte.

“Nou, door dat apparaat in mijn bank! De uitvinding van Huib!” antwoordt Janet.

“Maar ik snap het nog niet hoor!” reageert Lotte. “Sjors zei toch dat hij ons niet had gezien! Hij heeft niet gezegd dat hij  de bank, die hij met zoveel moeite omhoog had gebracht, mistte! Dat moet hem toch opgevallen zijn!” vervolgt ze.

“Ja, inderdaad! Daar had ik nog even niet bij stilgestaan!” reageert Janet “De bank, maar ook mijn laptop zijn gewoon gebleven waar ze waren.  Daarom moest ik natuurlijk mijn mobiel bij me houden. Dus alleen wij hebben gereisd! Er wordt me zo langzamerhand wel iets duidelijk!”

“Waar zijn jullie heen geweest?“  klinkt het ineens achter hen.

Ze kijken verschrikt om, voelen zich een beetje betrapt. Ze kijken in het lachende gezicht van Timo. De vrolijke krullenbol heeft kennelijk net even iets opgevangen over ‘gereisd hebben’!

“Oh, we hebben van ’t weekend een stukje gefietst!” flapt Willemijn er met geveinsde nonchalance uit.

“Nou wat ik jullie hoorden zeggen klonk toch wel een beetje spannender!” reageert Timo met een frons op zijn voorhoofd. “Maar kom, we moeten naar binnen!”

Timo zit bij hen in de klas; ook hij heeft het de afgelopen week zwaar gehad, met al die proefwerken.

“Hoe hebben jullie het gemaakt, vorige week?” wil Timo weten.

Willemijn, die een beetje verkikkerd om hem is, antwoordt direct: “Ach, ik weet het niet hoor! We zien wel, toch? Donderdag weten we alles!”

“Inderdaad, we zien wel!” beamen Janet en Lotte.

Timo de Graaf is halverwege het schooljaar op school gekomen. Ook hij is pas met zijn ouders en kleine broertje, Casper van 7, in Middelkarspel komen wonen. Hij woont in de Koestraat, die uitkomt op De Markt. Ook hun huis is al oud en ook zij hebben het grondig gemoderniseerd. Timo is wel in trek bij de meiden. Een leuke, vrolijke sproetensnoet met prachtige, roodkoperen krullen. Zijn bijzondere, blauwe ogen gaven hem een betoverend uiterlijk. Hij is ook nog heel slim en heeft humor voor twee!

Die laatste week vliegt voorbij en die donderdag krijgen ze hun rapporten. Gelukkig is iedereen over naar de tweede klas. Willemijn is wel wat teleurgesteld over haar resultaten op geschiedenis en aardrijkskunde. Over het wiskundecijfer is ze weer heel erg tevreden.

Lotte en Janet hebben helemaal geen klagen; ook zij zijn met heel goede cijfers door. En Timo?  Ja Timo kijkt toch wel een beetje sip. Op Engels had hij wel een hoger cijfer verwacht en voor Nederlands eigenlijk ook wel. Maar goed, hij is dus ook over! Volgend jaar weer verder; nu eerst vakantie!

Lotte vertrekt meteen dat weekend met haar ouders naar Frankrijk. Janet gaat pas in augustus, net als Willemijn. Timo gaat helemaal niet; er moet nog zoveel in het huis aan de Koestraat gebeuren; er blijft voor vakantie geen tijd of geld over. Volgend jaar beter, hebben zijn vader en moeder gezegd.

Willemijn wil haar avontuur met Janet en Lotte eigenlijk wel heel graag kwijt aan Timo. Ze is zo onder de indruk geweest van hun tijdreis. Ze heeft moeite om het voor zich te houden!

“Zeg Janet, kunnen we niet nog eens zo’n reis maken en mag dan Timo mee?”

“Nou, weet je, Willemijn, we moeten dit niet zo aan de grote klok hangen. Ik wil er geen moeilijkheden mee krijgen. Geen vragen van mijn ouders of van Sjors. Timo, oké, maar dan geen anderen er meer bij hoor. Oké? Bovendien is er maar plaats voor drie op de bank!”

“Oké, afgesproken!” zegt Willemijn. “Zal ik hem dan alvast iets vertellen? Dan is hij niet zo verrast!”

“Nee, joh, laat het voor hem ook maar een verrassing zijn! Bovendien, hij gelooft het toch niet! En al is dat wel zo, dan gaat hij het misschien rond bazuinen. Nee, hou het maar even voor je.  Misschien kunnen we a.s. maandag bij mij thuis afspreken. Dan zijn mijn ouders en Sjors er niet!”

“Oké, goed, ik zal dan Timo even vragen”.

Timo kijkt wel een beetje verrast, wat moet hij bij twee meiden op de kamer. Alleen maar meidenpraatjes. Toch heeft hij ‘ja’ gezegd. Hij weet wel dat Willemijn een oogje op hem heeft en hij vindt haar eigenlijk ook wel erg leuk met haar kort geknipte donkere haar en haar prachtige bruine ogen. Uiteindelijk kijkt hij er toch met een beetje spanning naar uit.

Ze hebben om één uur ’s-middags afgesproken en Timo is er precies op tijd en treft Willemijn bij de voordeur; ze bellen aan.

Janet doet open: “Hallo lui, kom binnen! Hebben jullie zin in thee?”

Willemijn en Timo volgen Janet naar de grote keuken. Daar drinken ze thee met biscuitjes.

“Wil je mijn kamer zien, Timo?” vraagt Janet dan. “Ja, eh… Oké. “ antwoordt Timo een beetje  te nonchalant. Hij weet niet zo goed wat hij er mee aan moest. Maar ze gaan naar boven; twee trappen op en de overloop over en dan staan ze in de grote kamer van Janet.

“Jeetje, was een ruimte! Het lijkt wel een huiskamer, zo groot! Mijn kamer is minder dan de helft!” zegt Timo, terwijl hij op de bank ploft.

“Had je dat allemaal ook al in jullie vorige huis?” vraagt hij.

“Nee hoor, toen had ik daar echt geen ruimte voor! Alleen mijn bed en bureau had ik, de rest heb ik hier in het dorp gekocht.” antwoordt Janet.

“Hè is hier dan een meubelzaak? “ vraagt Timo verbaasd.

“Nee man, maar er is wel een soort kringloopwinkel, daar in het verlengde van de Appelsteeg, achter een boerderij! ‘De Rommelschuur’ heet het.”

“O, Oké! Nooit gezien! Maar wel leuke spullen daar dus! En deze bank zit ook nog geweldig. Wat een mazzeltje!” zegt Timo.

“Ja, een bank vol verrassingen!” antwoordt Janet.  

“Ja, je zal hier wel lekker op weg kunnen dromen, zo onder het raam. Een heel lekkere plek, hoor!” reageert Timo.

“Inderdaad, maar er is meer!” zegt Janet.

“Hoezo, meer?” wil Timo weten.

“We hebben met deze bank een groot avontuur beleeft!” vertelt Janet met de nodige spanning in haar stem.

“Hahaha, ja, met je vriendje zeker?” lacht Timo.

“Nee, echt! Een groot avontuur, een soort reis!” fluistert Willemijn.

“Hè, hoe bedoel je, een reis?” Timo gaat een beetje rechterop zitten en kijkt verbaasd rond. “Wat dan? Hoe dan? Zit me niet te fucken, hè” roept hij.

Janet komt met haar laptop en mobiel naar de bank.

“Schuif eens een stukje op; ik wil graag in dit hoekje zitten!” zegt ze tegen Timo. Willemijn gaat aan de andere kant van Timo zitten.

Daar zitten ze dan, pontificaal naast elkaar; Timo met een heel verbaasd hoofd en met opgetrokken schouders.  Janet sluit de laptop aan op de bank en start hem op. Ze klikt op het WEC-icoon in het midden van het scherm en daar verschijnt de blauwe spiraal en kort daarop

“ PLEASE WAIT…” en dan “ CONNECTING TO WEC….”

Luttele seconden daarna verschijnt Huib in de linker bovenhoek. Eerst stil als op een foto en daarna komt hij tot leven.

“Goede middag dames en…. oké ook een heer aanwezig? Met wie heb ik het genoegen?” vraagt Huib aan de stom verbaasde Timo.

Hij kan in eerste instantie geen woord uitbrengen. Maar toen: “Hè, Wat nou? Een pratende computer? What the fuck?” komt er uit zijn mond.

“Oh, Janet had jij deze jongeman nog niets verteld?” vraagt Huib.

“Nee, ik wilde hem een beetje verrassen!”

“Nou, dat is gelukt, zo te zien!” zegt Huib. “Maar wie ben jij dan?” vraagt Huib aan Timo.

“O, eh…ik ben Timo de Graaf!” antwoordt de nog steeds perplexe Timo.

Ondertussen is het dashboard en de werkbalk verschenen.

“Oké!” zegt Huib “Aangenaam kennis te maken Timo. Ik ben Huib van Hoorn. Ik woonde vroeger ook hier in Middelkarspel, maar ben inmiddels al weer een maand of vijf dood.”

Timo weet nu helemaal niet meer hoe hij het heeft. Zijn van nature wat bleke gezicht wordt nu nog bleker en er beginnen wat kleine druppeltjes transpiratie op zijn voorhoofd en in zijn handen te verschijnen.

“Ddddood??” stamelt hij, grote ogen op zettend.

“Mmmaar, hoe kan je dan met ons praten?”

“Ja, eh,  dat is mijn uitvinding hè. Ik ben zo gezegd teruggekeerd naar het universum, mijn energie dan, wel te verstaan. En dit programma en deze bank doen de rest!”

Dat helpt allemaal niet om Timo over zijn verbazing en verwarring heen te helpen. “Ik snap er helemaal niets van; volgens mij zitten jullie me goed voor de gek te houden. Is dit voor dat programma met verborgen camera of zo?“ gilt hij uit.

“Nee!” bezweert Janet. “Dit is allemaal helemaal echt. Vorige week hebben wij dit ontdekt! En ook wij waren met stomheid geslagen. Dat was die reis waar we het over hadden, toen je ons hoorde praten in de fietsenstalling!” vervolgt ze. 

“Maar, wat voor reis? Waar gaat dit over?”

“Met behulp van Huib en zijn WEC kunnen we tijdreizen!” legt Willemijn uit.

“WEC? Tijdreizen? Hoe dan? Wat dan?  Wat is WEC?” vraagt Timo opgewonden.

“Rustig, rustig maar! Ik zal het proberen uit te leggen!” spreekt Huib rustig. “Kijk, ik heb jaren aan deze bank gewerkt, een computer ingebouwd; een vrij grote! En heb een besturingsprogramma geschreven. WEC staat voor ‘Wormhole Exploration Couch’.

Met het programma op deze bank kan je een Wormhole oftewel Wormgat maken, waarmee je de ruimtetijd kan buigen en een verbinding kan maken met een andere tijd!”

“Wormgat? Zo’n draaiende tunnel zoals je in Science Fiction films ziet?” wil Timo weten, die een beetje rechterop was gaan zitten.

“Ja, inderdaad, maar dan wel een echte!” antwoordt Huib glimlachend “Maar het wordt allemaal wel een stuk duidelijker wanneer we weer even een reisje maken. Hebben jullie daar zin in?” vraagt Huib.

De meiden en Timo kijken elkaar met grote ogen aan en knikken vervolgens heftig tegen elkaar en tegen Huib. 

“Oké, goed dan! Timo, waar zou je heen willen gaan?”

“Hè, wat? Moet ik dat zeggen? Ik heb geen idee. Waar zijn jullie de vorige keer heen geweest?”

Janet vertelt van hun reis, gewoon in hun eigen dorp gebleven, maar dan een jaar eerder. En dat ze daar Huib in levende lijve gezien hebben, wat wel heel raar was. Ook gek was het dat ze haar eigen ouders aan zag komen rijden bij hun huidige huis.

“Oké, goed dan!” zegt Timo : “Ik heb mijn oma nog nooit gezien. De moeder van mijn vader is vlak voor mijn geboorte overleden.”

“Oké, waar woonde ze toen? En op welke datum is zij overleden? ” vraagt Huib.

“In Haarlem, aan de Delftlaan in een flat. Ze is overleden in mei 2008, denk ik!”

“Oké, mevrouw De Graaf, Delftlaan in Haarlem! Ik ga op zoek!” antwoordde Huib. 

“Hè, hoezo ‘op zoek’?” vraagt Janet.

“Nou, gewoon; op zoek naar haar energie! Als ik die vind, dan kan ik terugrekenen en breng ik jullie naar Haarlem! Als jullie dat willen natuurlijk, hè” zegt Huib.

“Maar moeten we dan geen gegevens invoeren in de werkbalk?”

“Nee, dat hoeft dan niet!”

Het beeld van Huib linksboven in het scherm komt op stil te staan met een zandlopertje in het midden. Maar het wachten duurt maar even en daar is Huib weer.

“Ik heb het gevonden hoor! Zijn jullie er klaar voor?” Het drietal knikt vol spanning, vooral Timo. Hij heeft geen idee wat hem boven het hoofd hangt.

Reacties

Populaire posts van deze blog