Hoofdstuk 7
Vlees!
“Ach Sjors,
wil jij, als je zo naar boven gaat, even bij die dames vragen of ze iets willen
drinker? Dan stuur je ze maar even naar beneden. Heb ook iets lekkers voor ze.
Oké?”
“Ja,
mam…zo!” bromt Sjors verveeld en niet eens opkijkend vanuit zijn krant.
Hij heeft
net uitgebreid ontbeten met veel brood en omdat het vakantie is heeft hij zich
ook op een gebakken ei getrakteerd. Nu zit hij al weer een uurtje in zijn krant
gedoken en wil dat eigenlijk nog even voortzetten. Zijn moeder stoort hem dus
met deze vraag. Uiteindelijk laat hij zijn krant zakken en kijkt met een wat
chagrijnige blik naar zijn moeder, die hem ongeduldig aankijkt.
“Wil je dat
zo dan even doen?” vraagt ze weer.
“Ja, hoor,
ik ga al! Ga toch douchen!” Sjors staat op vouwt zijn krant een beetje op en loopt
verveeld de trappen op.
Hij zwaait de
kamerdeur van Janet open en roept: “Thee…!”, maar hij staart in een lege kamer!
Van de vrienden geen spoor. De laptop van Janet ligt op de armleuning van de
bank. Er draait een spiraaltje op het scherm.
“Zeker een
screensaver.!” denkt Sjors en trekt de deur weer dicht.
“Mam, ze
zijn er niet!” roept hij, vrij hard, naar beneden.
“Zijn ze er
niet? Wat raar! Ik heb ze niet horen weggaan! Jij?”
“Nee, ik ook
niet!”
Claire komt
de trappen op en opent de kamer van Janet.
Geen mens meer! Raar!
Op het
bureau ligt een blocnote. Claire pakt het op en leest: “Oermens; Mammoet,
10.000 jaar voor Christus, stevige schoenen, winterkleding, verrekijker, aansteker…..”
“Wat een
raar lijstje! Moet je kijken!”
Ze laat het
Sjors lezen.
“Ja, raar,
maar misschien zijn ze bezig met een werkstuk voor school, of zo!”
“Nee, man! Het
is vakantie; er is voorlopig geen school!”
“Ja, nou, dan weet ik het ook niet; misschien
gewoon aan het googlen geslagen? Geen idee!”
“Ze zullen
voor het middageten wel weer opduiken, hoor! Als de maag gaat rammelen…..!” zegt
Claire, terwijl ze de trap afloopt.
Toch vindt
ze het eigenlijk wel raar, dat ze dat stel met die grote schoenen aan, niet de
trap af heeft horen komen.
“Was ik
zeker heel ver weg in mijn gedachten!” Als
ze de trap afloopt, kijkt ze op haar horloge en ziet, dat het al tegen elf uur
loopt.
“O, maar dan
komen ze met een uurtje wel thuis!” bedenkt ze.
∞¤∞
Het meisje,
gehuld in kleding van huiden, met aan de binnenkant bont, een soort puntmutsje
van het zelfde materiaal, en dito schoeisel, komt steeds dichterbij.
Ons drietal
drukt hun gezichten in de sneeuw, in de hoop niet ontdekt te worden. Als dat
toch gebeurt, geeft dat meisje een afgrijselijke en hard gil.
Janet gaat
direct rechtop zitten en doet haar wijsvinger voor haar mond om stilte te
gebaren. Ook Willemijn en Timo zitten inmiddels, hevig geschrokken, rechtop.
Uit de groep mensen, midden op de open plek, komen een paar vrouwen en mannen
op het geschreeuw af. In een paar seconden is het WEC-Team omringd door zeer
verbaasd kijkende oermensen. De mannen en vrouwen zeggen iets tegen elkaar; het
is voor de drie niet te begrijpen wat er gezegd wordt. Eén van de mannen prikt
met zijn speer in het achterwerk van Timo en beduidt dat hij op moest staan.
Angstig komt
Timo overeind en helpt dan de beide meisjes om op te staan. De mensen nemen het
drietal met stijgende verbazing van top tot teen op. De man met de speer duwt Timo in de richting
van de open plek. Ze worden naar de grote man gebracht. De optocht van het
angstige drietal en hun begeleiders voert tussen de stamleden door, naar het
midden van de groep. Al die mensen kijken met grote ogen naar het, in hun ogen,
raar geklede drietal.
Bij de grote
man, die kennelijk de hoofdman is, worden ze voor hem neergezet, knielend in de
sneeuw. De grote man bromt onverstaanbare klanken, en iedereen kijkt hen
vragend aan.
Janet en
Willemijn halen hun schouders op, terwijl ze hun handen met de palmen naar
boven houden.
“We
begrijpen je niet!” zegt Janet.
Daar kijkt
de hoofdman helemaal van op. Deze mensen kunnen spreken, maar voor hem niet te
verstaan! Timo bedenkt dat hij het communicatieprobleem kan oplossen. Hij pakt
een tak uit een takkenbos van één van die meisjes. Het meisje laat het toe.
Timo probeert
wat. Hij wijst op zijn borst en schrijft dan in de sneeuw TIMO. Dat helpt niet.
Het resultaat is vragende gezichten.
Hij wijst
weer op zijn borst en zegt: ”TIMO!”.
Dat blijkt
te werken. De hoofdman doet hem na en zegt “AKO!”; daarop doen Janet en
Willemijn hetzelfde.
De hoofdman
glimlacht een beetje en gebaart aan één van de andere mannen, dat hij Timo even
apart moet nemen. Timo wordt zijn schoudertas afgenomen. De man maakt de tas
open en schudt hem leeg in de sneeuw. Het zakmes en de aansteker vallen in de
sneeuw en de man pakt het direct op. Een vragend gezicht komt recht voor dat
van Timo.
Timo houdt
zijn hand op, gebarend dat hij het terug wil hebben. Dat doet de man. Timo demonstreert het
zakmes. De man geeft een kreet van verbazing, en nog een, als Timo de aansteker
aandoet. Meteen neemt de man Timo weer mee naar de hoofdman Ako. Daar worden
zakmes en aansteker nogmaals gedemonstreerd. De hoofdman deinst eerst even
achteruit; vuur uit zo’n klein dingetje door alleen maar even met je duim over
te vegen. Dat is tovenarij!
Dan grijpt
hij Timo bij zijn jas en trekt hem dreigend dicht naar hem toe, terwijl hij
zijn speer voor Timo’s neus houdt! Hij zegt weer het één en ander, wat Timo
niet kan begrijpen, maar de boodschap is duidelijk!
“Geen
fratsen, want anders……!” Timo stopt zijn aansteker snel in zij broekzak!
Ook Janet en
Willemijn ondergaan een onderzoek, maar dan door twee vrouwen. Ook hun tassen worden
omgekeerd. Het eten en drinken en de verrekijker ploffen in de sneeuw. De
verrekijker wordt direct door één van de mannen opgeraapt en onderzocht. Hij heeft
geen idee wat het is, laat staan dat hij weet, wat hij ermee moet doen.
De vrouwen
rapen het eten en drinken op en houden het met vragende gezichten voor de
meiden. Janet pakt één van de flesjes drinken aan en draait de dop eraf en neemt
er een slok uit. Het is ice-tea! Het wordt direct weer afgepakt en de vrouwen
zetten het flesje om beurten aan hun mond en zetten een vies gezicht.
Dan is het
trommeltje met boterhammen aan de beurt. Eén van de vrouwen wil het te lijf
gaan met een stenen mes, maar dat wordt door Willemijn gelukkig weerhouden.
Voorzichtig neemt ze het trommeltje weer over en maakt het deksel open. Ze pakt
er een boterham met pindakaas uit en neemt een hap! De boterham wordt direct
uit haar handen gegrist! De vrouw die dat doet neemt ook hap en spuwt het
direct weer uit. Ze geeft een schreeuw met een verwrongen gezicht.
De man die
de verrekijker heeft opgepakt draait het ding om naar alle kanten. Hij begrijpt
natuurlijk niet wat dit voor een ding was. Janet schiet te hulp. Ze houdt beide
handen met de palmen naar boven recht voor zich. Een gebaar om het apparaat
erop te leggen. Dat wordt snel begrepen en Janet doet voor hoe je de
verrekijker moest gebruiken. De man neemt
het ding weer over en doet Janet na. Als dat hem lukt en hij naar de
mensen van de stam kijkt slaakt hij een
kreet van verbazing en laat van schrik de verrekijker vallen. Een vrouw pakt
hem op en kijkt er ook door heen. Ook zij schrikt hevig, maar houdt de
verrekijker wel vast en loopt er snel mee naar de hoofdman Ako. Hem wordt
voorgedaan hoe hij met het ding overweg moet en ook hij schrikt, maar niet zo
erg. Hij bedwingt zijn verbazing en kijkt met de verrekijker vrijelijk in de
rondte. Een grote grijns komt op zijn gezicht, terwijl hij naar de drietal toeloopt.
Lachend roept hij ze heel wat toe, maar ze kunnen hem natuurlijk niet verstaan.
Wel is duidelijk, dat hij onder de indruk van het apparaat en dus ook van hen is.
De verrekijker gaat daarna van hand tot hand en iedereen is erg gefascineerd. Ako
hangt hem uiteindelijk met het koord om zijn nek.
Timo ziet
dat verschillende mannen op het lijf van de dode mammoet zijn gesprongen, die
daar nog steeds in die valkuil ligt. Met stenen bijlen en messen beginnen ze
het dier te ontleden. Van achter de kop beginnen
ze het dier te villen. Langzaam worden de grote spieren van het dier zichtbaar.
Daar worden stukken uit gesneden, maar niet meer dan ze voor de eerste maaltijd
nodig hadden, ook al is dat voor zo’n honderd man.
In de
tussentijd zijn twee andere mannen begonnen om met het door de meisjes gevonden
hout een vuur aan te leggen. Ze zijn bezig met een vuurboog. Een boog van wilgenteen met een pees , die in
een lus om de stok zit, waar een punt aan zit. Die punt steekt in een ander
stuk hout, met ernaast was droog mos. De
stok met de punt wordt met een holle steen verticaal op zijn plaats vastgehouden
terwijl de boog horizontaal heen en weer wordt bewogen. Zo draait de stok met
de punt in het onderste hout, wat wrijvingswarmte moet opleveren.
Timo slaat
dat gade en bedenkt, dat hij ze wel even zal helpen. Hij pakt zijn aansteker en
loopt op de mannen af en knielt bij hun vuurmaker. Hij rolt met zijn duim over
het wieltje van de aansteker; er komt een vlammetje en hij steekt er het mos
mee aan. De beide mannen laten zich achterover vallen van schrik. Dit is
tovenarij.
De hoofdman
heeft alles gezien. Hij is overtuigd. Dit zijn heel bijzondere mensen. Hij roept
het één en ander naar een paar mannen en vrouwen. Snel lopen die op de sledes
af en beginnen huiden los te maken uit de bundels die daar op vastgemaakt zijn.
De huiden worden in een soort halve cirkel gelegd, ongeveer drie meter van de
valkuil af. Janet, Willemijn en Timo wordt duidelijk gemaakt, dat ze daarop
moeten gaan zitten. Er komen een paar vrouwen en kinderen bij hen zitten. Als
Willemijn toch wil opstaan, werd haar duidelijke gemaakt, dat ze moet blijven
zitten.
Ondertussen
hebben vrouwen stukken vlees op stokken geprikt en zijn die aan het roosteren
boven het vuur. Er zal binnenkort gegeten gaan worden.
Na een
minuut of tien komt één van de vrouwen naar Janet toe met zo’n stok met een
stuk geroosterd vlees er aan. Ze gebaart dat ze dat maar lekker op moet eten.
Janet kijkt haar aan met een verwonderd gezicht, maar durft de stok niet te
weigeren, dus pakt ze het aan. Ze probeert er een stukje vanaf bijten, maar dat
lukte niet direct. De vrouw ziet dat en neemt de stok weer even over en doet
voor hoe ze dit moet aanpakken.
Ze heeft een
stenen mes in de ene hand en de stok met vlees in de andere. Dan neemt ze het vlees tussen haar tanden,
langs haar lippen snijdt het mes door het vlees en zo heeft ze en stukje in
haar mond. Met een blij gezicht begint ze te kauwen en geeft de stok terug aan
Janet. Ze geeft er het mes ook bij. Dan probeert Janet haar na te doen, en dat
lukt. Ook Janet begint te kauwen.
“Is het
lekker?” wil Willemijn weten.
“Nou, nog
wat taai en flauw, maar de smaak is niet slecht!” antwoordt Janet met volle
mond.
Dan krijgen
Willemijn en Timo ook zo’n stok. Willemijn zit er beetje vies naar te kijken;
ook zij krijgt er een stenen mes bij. Timo gebruikt zijn zakmes.
Er worden
verschillende vuren aangelegd en weldra zit iedereen te eten van de geslachte
mammoet.
Alleen
Willemijn niet! Zij heeft haar stok na één hap doorgegeven aan Timo; zij gaat
verder met de boterhammen met pindakaas.
“Ik ben
ineens vegetariër geworden!” fluistert ze naar Janet en Timo.
De
hoofdman Ako heeft dat wel gezien, maar
haalt onverschillig zijn schouders op. Ze heeft het tenminste geprobeerd.
Na verloop
van tijd, als iedereen verzadigd is, wordt er even gerust. Dan staat Ako op en
dirigeert mannen naar de sledes. Ze beginnen alles uit te pakken; het blijken
tenten te moeten worden, die met stokken en huiden opgezet worden. Het loopt al
tegen het eind van de middag en kennelijk zijn ze zich aan het voorbereiden om
op deze plek nog wat langer te blijven.
“Ik denk dat
ze hier kamp maken en hier gaan blijven tot die mammoet helemaal op is!” zegt
Timo. “Ze kunnen dat dier natuurlijk niet meenemen en met deze kou blijft hij
lang goed. Hij ligt in een koelkuil!” vervolgt hij.
“Zeg Janet, ik
ga hier niet overnachten hoor!” fluistert Willemijn Janet toe.
Janet kijkt
haar begrijpend aan, knikt, doet haar schoudertas om en gebaart aan Timo en
Willemijn dat ze dat ook moesten doen.
Op het
moment, dat ze dat alle drie hebben gedaan, pakt Janet haar mobiel uit haar
achterzak, activeert die en swipet naar
beneden en tipt op “HOME”.
Plots zitten
ze weer op de bank, onder de gele bubbel in de snel draaiende blauwe spiraal,
de oermensen in verbijstering achterlatend.
Reacties
Een reactie posten