Hoofdstuk 10
Sjors!
Het is
inmiddels weekend geworden. Die zaterdagmorgen zitten Sjors, nog een beetje
suf, Janet en Claire aan het ontbijt. Sjors is de avond tevoren laat thuis
gekomen. Hij heeft een strandfeest gehad aan de kust van het IJsselmeer met
klasgenoten en een stel vrienden.
“Hoe is het
geweest, de afgelopen dagen?” vraagt zijn moeder.
“Huh,….o,
eh…. wel oké hoor.” antwoordt Sjors.
“Nog niet
echt uitgerust, jongen?”
“Nee, ik ga
zo weer terug naar bed. Ik heb een beetje hoofdpijn!”
“Ja, drank
maakt meer kapot, dan je lief is!” voegt Janet toe.
Sjors staat
direct op, en onder het weg strompelen zegt hij: “Ik zit echt niet op jouw
commentaar te wachten, zusje! Doei!”
Als Sjors
verdwenen is zegt Claire: “Ik ben nog steeds wel een beetje ondersteboven van
wat we gisteren hebben beleefd!”
“Ik was ook
wel erg geschrokken van dat vliegtuig en die ontploffende kar! Het was
verschrikkelijk om dat te zien gebeuren!” reageert Janet.
“Maar, wat
me nog steeds verwonderd is die opmerking van Lotte over Huib. Zullen we dat
eens even aan hem gaan vragen?” stelt Claire voor.
Janet is ook
wel heel benieuwd naar de reactie van Huib. Samen ruimen ze de ontbijtboel weg
en gaan naar boven. Janet start haar laptop op en activeert WEC. Al snel verschijnt
Huib.
“Goedmorgen
dames, hoe is het met jullie? Zijn jullie een beetje bekomen van de
schrik?”
“O, dus je
weet wat er gisteren is gebeurd?” vraagt Claire.
“Ja,
natuurlijk! Op de achtergrond ben ik altijd aanwezig!” bevestigt Huib.
“O, nou, dat
is een geruststellende gedachte!” zegt Claire en ze wil direct over haar
avontuur met Lotte beginnen, maar Huib is haar voor!
“Ja, die
Lotte Cohen! Wat een verschrikkelijk lot is haar ten deel gevallen! Haar man
Bert was naar Auswitz gebracht en daar bij aankomst direct ter dood gebracht.
Gelukkig is jou oma gered, Claire!”
“O, dus dat
van Bert wist je al? Hoe dan?” is de reactie van Janet.
“Kijk, toen
ik op zoek ging kwam ik dat allemaal tegen! Toen wist ik ook dat het om de
Lotte ging, waar ik verkering mee heb gehad. Ze maakte het uit toen ik ging
varen!”
“O, dus dat
is ook echt waar!” vraagt Janet.
“Jazeker, ik
heb er behoorlijk last van gehad. Ik was heel gek op haar!”
Dan stokt het gesprek een poosje. Er zit een
stukje emotie vast tussen de twee op de bank en de, anders zo goedlachse, Huib.
Een paar
momenten later is het Huib die de stilte weer verbreekt.
“Zo, hebben
jullie al nieuwe plannen? Je moet me wel gebruiken hoor! Ik kan helpen om een
hoop vragen te beantwoorden! The Sky is the Limit, zogezegd, letterlijk,
dus!”
“O, ja, maar
dat ga ik zeker doen hoor Huib, maar. nu even niet! We zijn nog aan het
bijkomen van wat we tot nu toe hebben beleefd!” reageert Janet, terwijl Claire
knikkend naast haar zit.
“We wilden
alleen dit even van je weten. Hartelijk dank voor je verhaal en tot later!”
besluit Janet en klikt op ‘EXIT’.
De deur
zwaait open!
“Met wie
waren jullie aan het skypen?” klinkt het uit het verbaasde hoofd van Sjors.
“En, wat hebben jullie dan beleefd, waar je nog van moet bijkomen?” Hij heeft
kennelijk het nodige opgevangen en wil nu toch zeker een antwoord.
“Nee, hoor,
we waren echt aan het skypen!” zegt Janet, zo onschuldig mogelijk. En ze liegt
niet eens.
“Hé, doe is
niet zo geheimzinnig! Wel apart toch, dat je hier zit met mam! Vooruit, wat is
er aan de hand!” dringt Sjors aan.
“O, ik moet
dringend weer naar beneden, hoor! De vaatwasser moet ik nog aanzetten!” Claire
staat direct op en verlaat de slaapkamer.
“Nou, kom
op! Wat waren jullie aan het doen?” zegt Sjors ongeduldig.
Janet merkt,
dat Sjors niet af te poeieren is, dus ze denkt na. “Wat zal ik hem vertellen?
Zou hij het geheim kunnen houden!” Ze heeft zeker helemaal geen zin in die
irritante vriendjes van hem en vooral niet in die nuffige vriendinnetjes.
“OK dan!”
begint ze. “Ik wil je wel iets vertellen, maar je moet het echt voor je houden,
hoor! Niemand mag er maar iets over horen! Beloof je dat?” “
Ja, ja, ja!”
zegt Sjors ongeduldig. “Vertel nou maar!”
Janet begint
te vertellen. Over de ontdekking en de eerste reizen. Sjors staat in de
deuropening te luisteren.
“Ja, hoor
duhuh. Kom nou toch; wat een onzin zeg. Denk je nou echt dat ik zo’n verhaal
slik? Waar zie je me voor aan, zeg?”
“Ja, als je
me niet gelooft, dan moet je het maar eens mee gaan maken, toch?”
”Ja, laat me
die game maar eens zien! Want dat is het natuurlijk! Gewoon een ordinair
computerspelletje!”
Nu is Janet
toch wel een beetje getergd. Ze weet dat Sjors heel veel met dinosaurussen
heeft gespeeld, toen hij klein was. Hij is er helemaal door geobsedeerd
geweest. Hij heeft er plaatjesboeken over gehad en heel veel van die plastic
beesten. Ze zijn ook naar van die parken geweest, waar je bewegende modellen
van die beesten kon zien. Hij heeft dat in het begin best wel een beetje eng
gevonden.
“OK, moet je
horen.” zegt Janet. “Als we nu eens naar de dino’s gaan?”
“Ja, hoor,
naar die hele echte. Dan laat ik jou daar opeten door en T-Rex!” zegt Sjors
schamper.
“Nou,
vooruit dan! Kom hier naast me zitten op de bank!” instrueert Janet.
Nadat Janet
de laptop heeft opgestart en de WEC heeft geactiveerd verschijnt Huib.
“Hallo
Janet! En wie heb je nu weer naast je?”
“O, dit is
Sjors, mijn broer!” antwoordt Janet.
“Jeetje, kan
hij met je praten en je zien? Dat is wel een heel knappe game!” fluistert
Sjors.
“O, hallo
Sjors!” zegt Huib. “Dit is geen game
hoor! Dit is WEC; de Wormhole Exploration Couch!” vult Huib aan.
“Ja, duhuh,
zal wel! Laat dan eens zien! Hahaha!” lacht Sjors, met meewarige blik.
“O, je bent
wat sceptisch; dat begrijp ik wel. Het is niet echt iets alledaags, reizen door
de tijd.!” zegt Huib. “Maar hoe kan ik je overtuigen? Zullen we een reisje
maken dan, Sjors?” vraagt Huib.
Janet springt
er meteen in: “Ja, Huib, Sjors was
vroeger gek op dinosaurussen! Misschien is dat een leuk avontuur?”
“Wel, ja,
doe maar! Hahaha!” lacht Sjors. Huib komt op stil te staan met het draaiende
zandlopertje op zijn borst.
”Waar is hij
nu gebleven?” wil Sjors weten.
“O, hij
zoekt alles een beetje bij elkaar!” reageert Janet onverschillig. “Wacht maar
even af!”
Even later
verschijnt Huib weer.
“Ik heb het
hoor! Zijn jullie er klaar voor? En… Denk eraan als je daar bent , nergens iets
aan veranderen hè!”
“Ja, we zijn klaar!” antwoordt Janet snel en
drukt direct op ‘GO’!
De draaiende
spiraal verschijnt en de gele bubbel sluit hen snel in. Sjors zit een beetje
wezenloos om zich heen te kijken. Weldra zitten ze in de blauwe draaiende
tunnel.
“O, dit
waren die lichtflitsen!” mummelt Sjors terwijl zijn gezicht steeds serieuzer wordt.
Na enkele ogenblikken, verdwijnt de blauwe tunnel en de gele bubbel. Daar zitten
ze dan, op de blauwe bank, midden in een soort van regenwoud. Sjors kijkt
verschrikt om zich heen.
“Waar zijn
we? Zijn we echt hier? Hoe kan dit? “ wil hij weten en staat op van de bank.
Daar staat hij dan, in T-shirt, spijkerbroek en op pantoffels.
“Ja, dit is
echt!” antwoordt Janet terwijl ze haar mobiel uit haar achterzak haalt. Op haar
scherm klikte ze op de knop ‘Current time/place’ er direct verscheen :
‘Jura, 175 million year BC, Pangea’!
“Kijk,
Sjors, hier zijn we!” zei Janet.
“ Hè, Jura
is een tijdperk, inderdaad 175 miljoen jaar geleden. En Pangea was het super
continent toen, voordat dat uit elkaar brak en waaruit Amerika en Europa, Azië
en Afrika zijn ontstaan!”
Hij kijkt nog
eens goed om zich heen. De bomen en planten zien er toch wel heel anders uit
dan wat hij gewend is. Reuze varens en vreemde palmsoorten. Bomen met geschubde
stammen en takken.
“Hoe kan
dit? Zijn we hier echt?” vraagt Sjors weer, terwijl hij de planten om zich heen
aanraakt. Die zijn heus wel echt.
Ze lopen met
grote stappen een stukje door het bijna ondoordringbare woud. Na enige tijd komen
ze op een soort open plek; alleen wat lage begroeiing, met hier en aar een
soort naaldboom. Plotseling horen ze een zwaar ronkend geluid. Vooral Sjors
schrikt hevig als er boven de bomen een reusachtige libelle verschijnt. Die duikt
naar beneden en scheert over hun hoofden. Het dier, een insect van bijna een
meter breed, strijkt neer op het blad van een reusachtige varen. Janet en
vooral Sjors, staan als aan de grond genageld naar het enorme insect te staren.
“Zou hij
gevaarlijk zijn?” stamelt Sjors, terwijl hij langzaam naar het dier toe loopt. Na
enkele meters staat hij oog in oog met het dier en ziet dat het een kleiner
insect in zijn bek heeft. Al kauwend gaat die vlieg naar binnen Ook die vlieg is
van ongelooflijke afmetingen; wel vijf centimeter lang. Gebiologeerd staat hij
dat te bewonderen en Janet komt voorzichtig naast hem staan.
“Als die
libelle dat kan kauwen, kan hij ook op je vinger kauwen. Dus, wat mij betreft,
gevaarlijk!” fluistert ze in zijn oor.
Voorzichtig
lopen ze achteruit en laten het beest met rust. Ze lopen een stuk verder over
de open plek. Aan de overkant, toch al gauw een kilometer bij hen vandaan, begint
het oerwoud weer. Plotseling staat Sjors stil.
“Kijk, daar,
tussen die bomen! Ik zie een kop van een dier! Wat een kop zeg! Zo groot als
dat van een paard, maar dan wel heel anders!”
Dan komt die,
bijna ronde, kop met kleine oogjes, langzaam vooruit uit het bos. De kop zit
natuurlijk aan een nek! Langzaam steekt die nek steeds verder uit het bos.
Eerst één meter, dan nog een meter, en nog één, en nog één! De grond onder hun voeten begint licht te
trillen; het dier komt verder naar voren. Sjors en Janet kijken met steeds
groter worden ogen naar wat daar heel langzaam vanuit het bos op hen afkomt. Al
gauw wijkt de begroeiing opzij en daar verschijnt het enorme lichaam van het
reuzen reptiel.
“Wauwauw,
mijn hemel! Wat een enorm beest zeg!” gilt Sjors. “Volgens mij is dit een
brontosaurus!”
Eenmaal uit
het bos richt het dier zich in volle lengte op en begint te eten van de hoogste
toppen van de dichtstbijzijnde naaldbomen, zo’n tien meter boven de grond. De
enorme staart van het dier, zeker tien meter lang, zwiept vervaarlijk van links
naar rechts, allerlei planten en jonge bomen omver maaiend. En…. hij is niet
alleen! Al snel komt er een tweede, een derde, een vierde. Ja, een hele kudde komt
vanuit het bos de open plek op stampen. Het is een magnifiek gezicht, heel
imposant. De dieren zijn véél groter dan de grootste olifanten. Uiteindelijk lopen
er een stuk of zeven te eten.
Janet en
Sjors staan vol ontzag en bewondering naar het schouwspel te kijken. Ineens klinkt
er een afgrijselijk gekrijs boven hen. Verschrikt kijken de twee omhoog en duiken
direct ineen. Er zeilt een ontzettend groot vogelachtig beest over hen heen,
zo’n twintig meter boven de grond. Een heel lange bek met vervaarlijke tanden
aan een te kleine kop. Een kop met een
raar, lang uitsteeksel aan de achterkant. Enorme vleugels, een spanwijdte van
ongeveer een meter of 6 dragen het dier door de lucht.
Sjors gilt
het uit van enthousiasme: “Ongelooflijk, wat een enorme beesten! Is dit echt?
Ben ik hier echt? Is dit geen film of zo?”
“Hoe zou ik
dat hebben moeten regelen? Een film? Voor jou?” vraagt Janet, een beetje
ironisch.
Het grote
vliegende beest draait in cirkels over de open plek. Plots is hij uit het zicht
. Janet en Sjors lopen een stukje verder. Dan verschijnt de reuzenvogel weer en
komt in een duikvlucht nu recht op hen af! Kennelijk om prooi te bemachtigen.
Janet ziet hem het eerst en stoot Sjors aan!
“Lopen!” gilt
ze, terwijl ze zich omdraait en richting de bosrand begint te rennen.
Sjors reageert
niet direct; weet niet waarom zijn zus zo gilt en staat een beetje verdwaasd om
zich heen te kijken. Als hij het monster ziet, aarzelt hij even en zet het dan op
een lopen, zijn zus achterna. Het grote vliegende monster nadert met klappende
vleugels en afgrijselijk gekrijs. De twee zoeken in paniek hun weg tussen de
begroeiing door; Janet struikelt bijna! Sjors grijpt haar bij een arm en voorkomt
dat ze tegen de grond gaat. Gillend rennen ze verder terwijl ze de bek van het
dier boven zich horen dichtklappen. Mis! En verder rent het tweetal. Plotseling
deinst Janet terug. Ze moet uitwijken voor een enorm pissebed. Wel een meter
lang! Ze slaakt een kreet van ontzetting als ze overheen springt. Sjors
struikelt over het kruipende gevaarte. Door de aanraking rolt het dier zich
onmiddellijk op! Sjors krabbelt overeind en kijkt recht in de bek van het
vliegend gevaar! In een oogwenk draait hij zich om en rent verder naar het bos.
Weer klapt de enorme bek van de reuze ‘vogel’ vlak achter hem dicht. Weer mis!
Op het nippertje verdwijnt Sjors tussen de enorme stammen van het bos. Achter
één van die stammen vindt hij Janet. Zij staat hijgend en nat van het zweet uit
te puffen.
“Is ie weg?”
stamelt ze.
“Ja, op een
haar na gemist, gelukkig!” verzucht Sjors.
De grote
vogel, of eigenlijk vliegend reptiel, is net op tijd uitgeweken om zich niet te
pletter te vliegen tegen de bomen. Met een gracieuze bocht vloog hij weer terug
naar de open plek en landt daar. Dat is ook wel een heel gek gezicht. Hij staat
op de grond met de vleugels half opgevouwen langs zijn lichaam. De opgevouwen vleugels staken wel een meter
of twee boven hem uit. Nu lijkt het wel een zeilboot met twee zeilen. Het dier
begint in de richting van het bos te lopen. Steeds maar klappend met zijn
enorme bek met rijen scherpe tanden.
Op de grond is
het beest duidelijk onbeholpen en komt dus maar amper vooruit tussen de
begroeiing. Ineens zien ze, dat het met zijn bek iets van de grond oppakt. Het is
de opgerolde reuzenpissebed. Die verdwijnt zonder enig probleem in het
vliegende monster.
“Ik denk,
dat ik naar huis wil!” fluistert Janet, angstig.
“Nou, ik zou
nog best even willen blijven, hoor, maar het is hier eigenlijk wel erg
gevaarlijk. Maar hoe komen we weer thuis? Ik zie die bank niet meer!”
Janet pakt
haar mobiel uit haar achterzak.
“Kijk!” zegt
ze en swipet naar beneden.
“Kom dicht
bij me staan!” vervolgt ze en drukte op ‘HOME’. En plotseling zitten ze weer in
de gele bubbel op de blauwe bank en vliegen door de draaiende tunnel. Enkele
ogenblikken later zijn ze weer veilig in de kamer van Janet.
“En…. geloof
je het nu? Denk je nog steeds, dat het een computerspelletje is?” wil Janet
weten.
“Nou, ja ik
vond het wel fantastisch, maar eigenlijk ook wel eng. Maar je hebt me wel
overtuigd, dat tijdreizen met dit WEC-ding echt kan!” antwoordt Sjors, nog
altijd onder de indruk van wat hij die dag heeft beleefd.
Reacties
Een reactie posten